- De coalitiepartijen willen ambitieuzere doelen, meer duidelijkheid over de toekomst van waterstof in Nederland en meer regie.
- Het doel is om de productie te verdubbelen naar 8 GW op jaarbasis en daarbij nog eens 4 GW groene waterstof te importeren.
- In hoeverre de plannen financieel en technisch haalbaar zijn, blijkt niet direct uit het plan.
- Lees ook: Beleggen in duurzame energie via ETF’s, aandelen, groenfondsen of crowdfunding: dit zijn de do’s en don’ts
VVD en D66 willen meer vaart maken met de productie van waterstof. De twee coalitiepartijen willen ambitieuzere doelen, meer duidelijkheid over de toekomst van waterstof in Nederland en meer regie “vergelijkbaar met de Deltawerken”, zo schrijven ze in een nieuw plan. Het voorstel is concreter dan de plannen die zijn vastgelegd in het coalitieakkoord.
Momenteel is het doel om in 2030 3 tot 4 gigawatt (GW) energie uit waterstof te kunnen produceren. Dat kan volgens de partijen worden opgeschroefd naar 8 GW. Daarbij moet nog 4 GW aan groene waterstof geïmporteerd worden uit met name België en Duitsland, stellen de partijen. Daarvoor moeten “de randvoorwaarden op het gebied van wet- en regelgeving en infrastructuur op orde zijn”.
De waterstof moet volgens de partijen gebruikt worden voor sectoren die nu veel fossiele brandstoffen verstoken, vooral “de zware industrie en het zware transport”. VVD en D66 zeggen dat er ook meer duidelijkheid moet komen over de infrastructuur zodat die afnemers bereikt kunnen worden. Een deel van de bestaande gasinfrastructuur kan daarvoor benut worden.
Er moet dit jaar nog een subsidieregeling opgetuigd worden zodat die komend voorjaar kan ingaan, stellen de partijen voor. Een “substantieel deel” van de 15 miljard euro die in het coalitieakkoord is vrijgemaakt voor hernieuwbare energiedragers moet besteed worden aan waterstof.
Zolang de waterstof duurzaam geproduceerd wordt, en dat is wel het idee van de partijen, is dit een groen alternatief voor fossiele brandstoffen. VVD en D66 vinden dat er speciale windmolenparken op zee gebouwd moeten worden die alleen maar waterstof produceren. De productiefaciliteiten daarvoor zou volgens de partijen ook op zee ingericht kunnen worden in de vorm van zogenoemde offshore elektrolyse.
In hoeverre de plannen financieel en technisch haalbaar zijn, blijkt niet direct uit het plan. Er is wel over gesproken met onder andere TNO, de Gasunie en "marktpartijen", waaronder energieproducenten. Met 8 GW zou de waterstofproductie de geplande productie van windenergie op zee (11 GW in 2030) naderen.